Op vakantie in de jaren 70

Niemandsland

Elk jaar gingen we op vakantie naar Italië, 5 weken kamperen aan de Adriatische kust. De al wat oudere Mercedes van mijn vader moest daarvoor op tijd door hem uitgebaggerd worden, tot aan de laatste verroeste schroevendraaier toe anders zwaaide er wat. Mijn moeder stouwde de caravan en de auto vol met handdoeken, beddengoed, pakjes tomatensoeppoeder en macaronimix en andere houdbare blikjes en ze maakte daarbij handig gebruik van de voetenruimte bij de achterbank. Voor mijn zus en mij creëerde ze zo een lekker groot bed waar we languit op konden liggen. Het aanhouden van je eigen helft was daarbij een grote uitdaging en mijn zus had langere benen dan ik, maar ik kon hard trappen.

Op de hoedenplank

Om het over en weer trappen en klagen wat te omzeilen mocht ik vaak op de hoedenplank liggen, de achterruit was toch zinloos vanwege de caravan. Groot bijkomend voordeel was dat Minet, de altijd in je gezicht niesende Pekinees, dan wel bij mijn zus moest liggen. En ik had van daaruit een perfect uitzicht. Het cassettebandje met Rocky (stiekem huilen) en Rita Corita’s ‘Koffie, lekker bakkie koffie’ ging na de Nederlandse grens aan en speelde tot aan Italië. Mijn moeder schonk koffie uit de blauwe thermoskan voor mijn vader en die reed daarop de hele nacht door tot we wakker werden voor de poort van de camping die zo vroeg in de ochtend nog gesloten was.

Niemandsland

Het spannendste van de reis waren altijd de grensovergangen. Militairen/grenswachters keken dan streng de auto in en ik probeerde bij elke grens het verschil tussen gevaarlijk kijken, of juist neutraal, of vriendelijk lachend. We werden nooit gestopt en de auto werd nooit doorzocht zoals je bij andere auto’s weleens zag, dat was een dubbel gevoel van opluchting en teleurstelling. Maar verreweg het meest intrigerende deel vond ik de strook land tussen de twee grenzen in. ‘Van wie is dit land?’, vroeg ik aan mijn moeder. ‘Van niemand’, zei ze. ‘Maar wie maakt dan de regels?’, vroeg ik. ‘Niemand denk ik’, zei ze. Ik keek naar links en rechts en schatte in hoe groot Niemandsland was. Als deze strook van misschien een paar honderd meter zich doortrok de bergen in, dan was dat best een flink land. Ik zou daar een eigen hut kunnen bouwen en er zouden dus geen regels zijn. Ik zou niet naar school hoeven en niemand zou roepen dat ik naar binnen moest komen om te eten. Ik zou een riviertje vinden en alleen slapen als ik daar zin in had.

Stiekem als eerste in Niemandsland

Nu nog steeds als ik als volwassene in een auto reis en we gaan een grens over, laat ik me stiekem onderuit zakken en steek mijn tenen zover mogelijk naar voren in de auto zodat ik als eerste in Niemandsland ben. En altijd moet ik daar even om grinniken.

Op vakantie in de jaren 70
Op vakantie in de jaren 70

NB. Het is onbekend hoeveel m2 Niemandsland er in Europa is. Het gaat om VN Bufferzones, oude grenszones van de Koude Oorlog), berggebieden of natuurreservaten die soms wel juridisch tot een land behoren maar feitelijk weinig menselijke activiteit kennen (Copilot 9-6-2025).